Op een dag werd er een missie gehouden door de paters Minderbroeders Conventuelen, die bekend maakten dat er een college geopend was te Lemberg in Oostenrijk, waar jongens, die in de Orde van Sint Franciscus wilden intreden, konden gaan studeren. Raymond en zijn oudere broer Frans werden er aangenomen en studeerden er enkele jaren. Raymond was ijverig en gewetensvol, gehoorzaam, gedienstig voor zijn makkers en vriendelijk en beleefd. Hij glimlachte gemakkelijk en was vrolijk. Hij werd op zijn zestiende toegelaten tot het noviciaat, waarbij de paters hem de naam Maximiliaan wilden geven, een koninklijke en voorname naam in het oude Oostenrijk.
Hun jongste broer Jozef trad ook in het klooster in. Het huis was toen leeg en de vader en moeder besloten in overleg met hun geestelijk leidsman ook in te treden; vader vond een plek als oblaat in het klooster van Krakau en moeder bij de Benedictinessen in Lemberg, dicht bij haar twee zonen. In september 1910 ontving Raymond het habijt en werd zijn naam veranderd in Maximiliaan. Na een korte studietijd in Krakau werd Raymond in oktober 1912 naar Rome gestuurd. Hij studeerde er filosofie en theologie. In zijn ziel ontkiemden de mooiste en heerlijkste deugden door de wil om iedere dag hierin vooruit te gaan, zoals de gehoorzaamheid, de armoede, de totale en kinderlijke overgave aan de onbevlekte Maagd, een diepe godsvrucht en een grote liefde voor de confraters, de nederigheid en zachtmoedigheid en een ongerepte reinheid.