Eén jaar na de oprichting ontving de MI een apostolische zegen van Paus Benedictus XV. Op 2 januari 1922 werd het goedgekeurd als een godvruchtige vereniging door Paus Pius XI (Pia Unio), en in 1927 werd het verheven tot een Pio Unio Primaria, wat wil zeggen dat er wereldwijd MI-afdelingen mogen worden opgericht. Sindsdien is de MI wereldwijd verspreid op een onmiskenbaar wonderbare wijze. In 1927 richtte broeder Kolbe Niepokalanów (“De stad van de Onbevlekte”) op om zo de derde stand van de MI in de praktijk te brengen. Een kleine stad ontstond op een klein stuk landbouwgrond. Twaalf jaar na de oprichting telde het al 762 religieuze broeders die zich vurig toewijdden aan het Maria-apostolaat in elke mogelijke vorm en in het bijzonder door middel van katholiek drukwerk.
Onder de elf uitgegeven tijdschriften was er een dagelijks krantje (dat in het jaar 1939 250.000 abonnees had), en vooral het maandelijks magazine, Ridder van de Onbevlekte, dat een oplage had van bijna één miljoen voor de Poolse editie. Dit magazine werd in verschillende talen uitgegeven, zelfs in het Japans en voor de geestelijkheid in het Latijn.
Broeder Kolbe richtte in 1930 een tweede “Stad van de Onbevlekte” op in Nagasaki, Japan, die op wonderbare wijze gespaard bleef tijdens de atoomaanval van 1945. In de vroege jaren 1960 had de MI 500 afdelingen op alle vijf continenten en telde samen meer dan drie miljoen leden.