“De essentie van onze devotie tot de Onbevlekte bestaat niet uit het altijd denken aan Haar maar eerder in het willen. Zo dus stopt de ziel, die volledig bezig is met zijn plichten, niet met bezit te zijn van de Onbevlekte, en zijn gedachten, werken en woorden stoppen niet met van Haar te zijn, zelfs als de persoon op dat ogenblik niet aan Haar denkt.” (Eerste rondzendbrief voor Duitsland, 10 juni 1938).
2019-04-02