De grootste vijand

Pater Maximiliaan Kolbe was in 1917 getuige van de triomfantelijke optocht van de vrijmetselaars in Rome, die hun 200e verjaardag vierden. Daarbij zongen ze godslasterlijke liederen en verkondigden de overwinning van de Vrijmetselarij op Rome. Pater Kolbe verklaarde later dat er over de hele wereld strijd wordt gevoerd tegen de Kerk en dat de vijand verschillende maskers en namen heeft, als socialisme, bolsjewisme, materialisme, theosofie (religieuze onverschilligheid), de leer van de Jehova’s, het protestantisme enz., maar dat het grootste kamp schuilgaat achter al de kampen die de frontlinie vormen. En dat kamp is van de vijand bij uitstek, de machtigste en dodelijkste vijand van de Kerk, de Vrijmetselarij.[1]

Van vijand van buiten de Kerk …

Pater Kolbe zag in de geweldige strijd van de Vrouw tegen de Draak uit de Apocalyps de Vrijmetselarij aan het hoofd van het nageslacht van de Slang. Hij stichtte de M.I., de Militia Immaculatae, juist om zoveel mogelijk zielen in te lijven onder het vaandel van de Onbevlekte, van Maria, en ze te ontrukken aan Satan.[2] Pater Kolbe gaf een conferentie in oktober 1922 en daarin wordt de Vrijmetselarij aan de kaak gesteld als de belangrijkste vijand, het hoofd van de Tegen-Kerk. En de Onbevlekte is diegene door wie wij kunnen weerstaan aan het leger van de Vrijmetselarij. Hierna volgt een stuk uit deze conferentie:

“In deze korte conferentie wil ik het niet hebben over de vijanden binnen de Kerk, maar die daarbuiten. Wij zijn getuige van een koortsachtige activiteit tegen de Kerk van God, een activiteit die helaas niet zonder vruchten is en die talloze verspreiders tot zijn beschikking heeft. (…) Ze beperken zich niet slechts tot het verkondigen van de leugen, maar ook overspoelen zij onze steden en dorpen met allerlei soorten publicaties die van hand tot hand gaan en de zielen vergiftigen. Al dat werk is echter slechts een begin. Na deze voorhoede komt immers de zware artillerie van de vijand. En wie is het? Op het eerste gezicht kan het overdreven lijken te beweren dat de Vrijmetselarij de belangrijkste vijand van de Kerk is. (…) Wie zijn de vrijmetselaars? De Vrijmetselarij, georganiseerd door vrijdenkers in Londen in 1717, heeft zes jaar later al in de algemene constitutie duidelijk het doel vastgesteld waarvan niemand het recht heeft dat te veranderen. “Elke van de grote loges – zo bevestigt men daarin – heeft het recht om voorafgaande voorschriften te wijzigen en nieuwe vast te stellen, maar niet om het fundamenteel punt te veranderen, dat voor altijd is vastgesteld en dat met zorg moet worden uitgevoerd.” Wat is dat fundamenteel punt? Dat is: de totale vernietiging van de bovennatuurlijke wereld. Het is duidelijk dat men op dat ogenblik men niet meer spreekt over godsdienst en moraal. De neiging naar dit punt is duidelijk bij elke stap. De kunst, de literatuur en de pers, de theaters, de bioscopen, de opvoeding van de jeugd en de wetgeving bewegen zich met grote snelheid naar de uitschakeling van de bovennatuurlijke wereld en naar de voldoening van vleselijke lusten. (…) Op de ledenlijst staan ministers, generaals en andere hoogwaardigheidsbekleders van de staat, zowel militaire als burgerlijke. (…) Al dezen behoren werkelijk tot de Vrijmetselarij en veroorzaken veel kwaad, maar zij zijn er niet de werkelijke leiders van. De leiders zijn van de zogenaamde Blauwe Vrijmetselarij, terwijl de zogenaamde Rode Vrijmetselarij zich beperkt tot een klein aantal personen (…) dat zich ten volle bewust is van hun doelen en die de talrijke massa van hen die min of meer ‘verlicht’ zijn binnenleiden in de zaken van de vrijmetselaarsorganisatie. Deze leiders zijn onbekend en handelen altijd in het geheim om tegenstand onmogelijk te maken. Zij zijn het die de strategie van aanpak bepalen. Uit hun koker is de Franse Revolutie voortgekomen, alle revoluties van 1789 tot 1815, en ook … de Eerste Wereldoorlog.


Volgens hun geest werkten: Voltaire, D’Alembert, Rousseau, Diderot, Choiseul, Pombal, Aranda, Tanucci, Haugwitz, Byron, Mazzini, Palmerston, Garibaldi en anderen. (…) De Vrijmetselarij plaatst degenen die zij wil op een voetstuk en stoot ze ervan af als die personen onafhankelijk willen handelen. Napoleon zelf heeft die ervaring op een overduidelijke wijze opgedaan.
“Wij zullen de Kerk niet overwinnen met redeneren – hebben de vrijmetselaars in één van hun vergaderingen besloten – maar door het bederven van de zeden.”
Hoe kunnen wij ons verweren tegen deze walgelijke stank, tegen dit leger van de Antichrist? De Onbevlekte, Middelares van alle genaden, kan en wil ons helpen.[3]

Verder citeerde Pater Kolbe in zijn geschriften de hoge vrijmetselaar Rabbi Moïse Montefiore, die in 1848 verklaarde: “Zolang de kranten van de wereld niet in onze handen zijn, zullen wij nergens in slagen”. Pater Kolbe scheef daarop: “Kijk naar de wereld van vandaag, hoe die veranderd is in de afgelopen decennia. Wie zaait het ongeloof onder het volk? Wie heeft de hoop op de hemel weggenomen zodat het volk zijn geluk zoekt in aardse pleziertjes? Wie heeft de stem van het geweten verstikt? Wie heeft de rechten van de volkeren geschonden en de publieke orde omvergegooid? Dat alles is het werk van de dagelijkse pers die de vijand is van de Kerk!”[4]

Wat betreft de slechte pers: zonder enige scrupule moeten we die boycotten en de goede pers ondersteunen. De goddeloze pers had zich nooit zo kunnen ontwikkelen als al die miljoenen katholieken die kranten en tijdschriften, die de Kerk vijandig en dan ook nog vaak van laag niveau zijn, niet zouden kopen. Wat te zeggen van een volk dat betaalt voor zijn eigen verlaging? Deze schande drukt zwaar op de katholieken. Mgr. dr. J. Zwerger, bisschop van Seckau in Oostenrijk, zei in 1884: “Degene die geld geeft voor de slechte pers voert oorlog tegen de Kerk en kan geen waar katholiek genoemd worden”.
De slechte pers is dus verspreid zelfs onder de trouwe katholieken, maar ook vult de Vrijmetselarij met de televisie, slechte films en internet helaas maar al te vaak hun geesten met vuiligheid.[5]

… Naar vijand binnen de Kerk

Inmiddels kunnen wij constateren dat de Vrijmetselarij al langer niet meer slechts buiten de Kerk actief is, maar er binnengedrongen is en het moreel leergezag van de katholieke Kerk bederft. Er zijn (hooggeplaatste) leden van de katholieke Kerk die lid zijn van de Vrijmetselarij, soms zelfs openlijk. Zo nam Kardinaal Danneels, aartsbisschop van Mechelen, in 2008 actief deel aan een vrijmetselaarsvergadering, gekleed in het witte rituele kostuum van de Vrijmetselarij. Hij gaf ook toe een conferentie te geven in de vrijmetselaarstempel in België. Ook bezocht hij een vrijmetselaarsbeurs en staat handenschuddend op de foto met de Grootmeester van het Grootoosten van België. Kardinaal Danneels steunde ook openlijk het homohuwelijk.

Kardinaal Danneels op een vrijmetselaarsbeurs

De duivelse blauwdruk openbaar

Dat het ook het plan was van de Vrijmetselarij om het Vaticaan binnen te dringen, blijkt uit maconnieke documenten van begin 19e eeuw, genaamd ‘The Permanent Instruction of the Alta Vendita’ die Paus Gregorius XVI in handen zijn gevallen, afkomstig uit de hoogste loge van de Italiaanse Carbonari (een geheim genootschap met banden met de Vrijmetselarij) genaamd Alta Vendita.

In 1859 publiceerde de Franse Kardinaal Jacques Crétineau-Joly op aandringen van Paus Pius IX, die overigens de authenticiteit van deze instructie verzekerde, deze documenten in zijn boek “L’Eglise Romaine Face à la Révolution”. In 1884 publiceerde Mgr. G.F. Dillon vervolgens op verzoek van Paus Leo XIII een Engelse vertaling in zijn boek “Grand Orient Freemasonry Unmasked as the Secret Power Behind Communism”.

Kort en informatief boek over de Alta Vendita van de hand van John Vennari, de uitgever van Catholic Family News

Volgens deze documenten verklaarde de loge openlijk dat “hun ultieme doel als dat van Voltaire en de Franse Revolutie was, namelijk de uiteindelijke en blijvende vernietiging van het katholicisme en zelfs van het christelijk gedachtengoed”. Het is interessant om te lezen op welke wijze de Vrijmetselarij denkt dit doel te bereiken. Hierna volgt een deel van de inhoud en de instructies van de Alta Vendita:

“De paus, wie het ook is, zal nooit naar de geheime genootschappen toe komen; het is aan de geheime genootschappen de eerste stap te zetten richting de Kerk, met het doel beiden te overwinnen.

Het werk dat we gaan ondernemen is niet het werk van een dag, of van een maand, of van een jaar; het kan goed meerdere jaren duren, misschien een eeuw, maar in onze rangen sterft de soldaat en de strijd gaat door.


Wij zijn niet van plan de pausen te winnen voor onze zaak, om er een nieuw-bekeerde van onze principes van te maken, verkondigers van onze ideeën. Dat zou een belachelijke droom zijn en als de gebeurtenissen zus of zo verlopen, als er bijvoorbeeld kardinalen of prelaten uit vrije wil of bij verrassing een deel van onze geheimen zouden weten, dan is dat geen aanleiding om hun verheffing op de stoel van Petrus te verlangen. Deze verheffing zou ons ruïneren. De ambitie alleen zou hen tot geloofsafval brengen, de vereisten van de macht zouden hen dwingen om ons op te offeren. Wat we moeten vragen, wat we moeten zoeken en afwachten, zoals de Joden hun Messias verwachten, dat is een paus volgens onze noden.


Daarmee marcheren we zekerder naar de aanval op de Kerk dan met de brochures van onze broeders in Frankrijk en zelfs dan met het goud van Engeland. Wilt u er de reden van weten? Dat is omdat daarmee, ten einde de hoge rots te breken op welke God zijn Kerk heeft gebouwd, we geen azijn van Hannibal meer nodig hebben, noch buskruit, noch onze armen. We hebben de pink van de opvolger van Petrus verwikkeld in de krijgslist, en deze pink is even goed voor deze kruistocht als alle Urbanussen II en alle H. Bernardussen van de christelijkheid. (…)


Nu dus, om ons te verzekeren van een paus die passend is, is het eerst nodig voor deze paus een generatie te vormen, waardig voor het rijk waarvan wij dromen. Laat de ouderen en de rijperen van leeftijd links liggen; ga naar de jongeren en als het mogelijk is, zelfs naar de kinderen. (…)

U smeedt zich, met weinig moeite, een reputatie van goede katholieken en van vaderlanders in hart en nieren. Deze reputatie zal onze leerstellingen toegang geven te midden van de jonge clerus alsook tot in het diepste van de kloosters. Binnen enkele jaren zal deze jonge clerus noodzakelijkerwijs alle functies bekleden; zij zullen het raadsorgaan van de paus vormen, zij zullen geroepen zijn om een paus te kiezen die zal regeren. En deze paus, zoals het merendeel van zijn tijdgenoten, zal vanzelfsprekend doordrongen zijn van de Italiaanse en humanitaire principes die wij in omloop zullen gaan brengen”. (…)

Kortom, de Alta Vendita zegt dat ze niet de intentie heeft een vrijmetselaar als paus te willen plaatsen, maar om de macht te grijpen om de paus heen en zo een sympathisant voor hen uit te kunnen kiezen. De katholieke leiders zullen zo omgevormd zijn dat zij de moderne, liberale ideeën van de revolutie niet meer veroordelen, maar zullen inbrengen binnen de Kerk. Zo zullen de clerus en het volk lopen onder het vaandel van de Verlichting, denkend dat zij onder het vaandel van de Apostolische Sleutels lopen.

Het dreigend gevaar van een oecumenisch concilie

Gedurende de 19e eeuw werd de maatschappij in toenemende mate doordrongen van de liberale principes van de Franse Revolutie, tot groot nadeel van het katholiek geloof en de katholieke staat. De zogenaamde ‘zachtere en vriendelijkere’ begrippen van religieus pluralisme, religieuze onverschilligheid, democratie waarbij alle macht van het volk komt, een vals begrip van vrijheid, inter-religieuze bijeenkomsten, scheiding van Kerk en Staat en andere nieuwigheden kregen vat op de geest van Europese staats- en kerklieden.

De pausen van de 19e eeuw en begin 20e eeuw voerden oorlog tegen deze gevaarlijke ontwikkelingen; zij wisten dat slechte principes, hoe mooi ze ook konden lijken, geen goede vruchten konden dragen, en dat deze principes niet alleen in ketterijen geworteld waren, maar ook in geloofsafval. Deze pausen richtten hun kanonnen op hun doel; met de monumentale Syllabus Errorum van 1864, waarin de belangrijkste dwalingen van de moderne wereld werden veroordeeld, bracht Pius IX een gevoelige slag toe aan de vijand.

Ook Paus Pius X erkende het modernisme als de meest dodelijke plaag die gestopt moest worden. Hij zag het als zijn taak de zuiverheid en de integriteit van de katholieke leer te bewaren en zei, dat, als hij niets zou doen, hij gefaald zou hebben in zijn wezenlijke taak. Deze Paus bracht tegen dit modernisme de encycliek Pascendi uit en de Syllabus Lamentabili, stelde een anti-modernisten-eed in die gezworen moest worden door alle priesters en leraren, hij zuiverde de seminaries en universiteiten van modernisten en excommuniceerde de hardnekkigen en onboetvaardigen.[6]

Het kwaad woekerde echter ondergronds door. In een geheime consistorie van 23 mei 1923 ondervroeg Paus Pius XI dertig kardinalen van de Curie over het idee van het organiseren van een oecumenisch concilie. De kardinalen adviseerden ertegen, omdat de vijanden van de Kerk, de modernisten, klaarstonden om een revolutie in de Kerk teweeg te brengen, een nieuw 1789, en er hoogstwaarschijnlijk moties en methodes ingediend zouden worden die onverenigbaar waren met katholieke tradities.[7]

Wellicht waren deze kardinalen ook op de hoogte van de geschriften van de beruchte geëxcommuniceerde afvallige kanunnik Roca (1830-1893), die een nieuwe, verlichte Kerk voorspelde, beïnvloed door het socialisme van Jezus en zijn apostelen. Dr. Rudolf Graber, bisschop van Regensburg, Duitsland, één van de concilievaders van Vaticanum II, publiceerde in 1973 ter gelegenheid van de 1600e verjaardag van de dood van de H. Athanasius een boekje getiteld ‘Athanasius en de Kerk van onze tijd’, waarin hij het duivels complot van de vijanden van de Kerk onthulde om in de Kerk te infiltreren en deze van binnenuit te vernietigen door het creëren van een anti-kerk of een nieuwe Kerk en door de functie van de oude Kerk te wijzigen. Roca voorspelde al, dat dit middels een oecumenisch concilie zou gebeuren.

“De nieuwe Kerk, die mogelijk niets zal behouden van de Scholastieke Leer (opm. red.: de filosofie van Thomas van Aquino) en de oorspronkelijke vorm van de Kerk van altijd, zal niettemin goedkeuring en canonieke jurisdictie krijgen van Rome.” “De liturgie, de ceremonie, het ritueel en het reglement van de Romeinse Kerk zullen binnenkort een transformatie ondergaan op een oecumenisch concilie, dat alles zal herstellen naar de eerbiedwaardige eenvoud van het gouden tijdperk van de Apostelen in overeenstemming met de vereisten van geweten en moderne beschaving.” Roca spreekt vooral over “nieuw”: een “nieuwe godsdienst”, een “nieuw dogma, een “nieuw ritueel”, een “nieuw priesterschap”. Hij noemt de nieuwe priesters “progressisten”, hij spreekt over de onderdrukking van de toog en van het priesterlijk celibaat … Ook heeft Roca het over de toekomst van het pausschap. Hij schreef: “Er is een offer in het verschiet dat een plechtige akte van boete vertegenwoordigt … Het pausschap zal vallen; het zal sterven onder het geheiligd mes dat de vaders van het laatste concilie zullen smeden. De keizer-paus is een hostie (slachtoffer) gekroond voor het offer”[8].

De Rozenkruiser (Rozenkruisers: een spirituele beweging met relaties met de Vrijmetselarij) Dr. Rudolf Steiner, stichter van de Anthropomorphic Society, verklaarde in 1910: “Wij hebben een concilie nodig en een paus om het af te kondigen”.[9]

Rond 1948 heeft Paus Pius XII een begin gemaakt met het opzetten van een algemeen concilie op verzoek van de overtuigd conservatieve kardinaal E. Ruffini om de valse meningen, die de fundamenten van de katholieke Kerk dreigden te ondermijnen, te bestrijden. Helaas meende deze paus dat hij te oud was om zo’n grote taak op zich te nemen en besloot dat deze voor zijn opvolger zou zijn.

Tóch een oecumenisch concilie … met gevolgen

Inmiddels is Vaticanum II, het door de vijand zo gewenste oecumenische concilie, geschiedenis. Het is algemeen bekend en overweldigend gedocumenteerd[10] dat een kliek van liberale theologen en bisschoppen Vaticanum II heeft gekaapt met het doel om de Kerk te herscheppen volgens hun eigen beeld door het implementeren van een “nieuwe theologie”. Critici zowel als verdedigers van Vaticanum II zijn in overeenstemming op dit punt. Er waren ontelbare conflicten tijdens Vaticanum II tussen de zogenaamde Coetus Internationalis Patrum (Latijn voor: Internationale Groep van Vaders) onder leiding van Mgr. Marcel Lefebvre, die vocht voor de Traditie, en de progressieve Rijn Groep. Uiteindelijk zegevierde echter het liberale en moderne element.

Dit concilie heeft de deur opengezet voor vele ideeën die voorheen in de ban waren gedaan door de leer van de Kerk, maar die op dezelfde golflengte zaten als de ideeën van de modernisten. Moderne dwalingen werden niet meer veroordeeld. Teksten die voor meerderlei uitleg vatbaar waren werden opgenomen om er later gebruik van te maken[11], om de valse oecumene te promoten, een valse religieuze vrijheid, een nieuwe liturgie, een nieuwe collegialiteit en een nieuwe houding naar de wereld toe. De verwachtingen van de Alta Vendita werden dus met dit concilie gerealiseerd en verspreid over de gehele Kerk.
In vrijmetselaarskringen werden deze gebeurtenissen gevierd en toegejuicht. Yves Marsaudon van de Schotse Rite prees in zijn boek ‘Ecumenism viewed bij a traditional freemason’ het oecumenisme dat gekoesterd werd door Vaticanum II en zei: “Katholieken moeten niet vergeten dat alle wegen naar God leiden. En ze moeten accepteren dat dit gedurfd idee van vrijdenken, dat we werkelijk een revolutie kunnen noemen, voortkomend uit onze vrijmetselaarsloges, zich prachtig heeft verspreid over de koepel van de Sint Pieter”.[12]

Ook de Fransman en vrijmetselaar Jacques Mitterand, voormalig President van de Franse Republiek, schreef goedkeurend: “Er is iets veranderd binnen de Kerk, en over antwoorden gegeven door de Paus op de meest dringende kwesties als het priesterlijk celibaat en geboortebeperking wordt flink gedebatteerd binnen de Kerk zelf; het woord van de soevereine Paus wordt in twijfel getrokken door bisschoppen, priesters en de gelovigen. Voor een vrijmetselaar is een man, die vraagtekens zet bij dogma’s, als een vrijmetselaar zonder schort”[13].

Marcel Prelot, een senator in het departement Doubs in Frankrijk is waarschijnlijk het meest nauwkeurig in het beschrijven van wat er werkelijk plaats heeft gevonden. Hij schrijft: “We hebben anderhalve eeuw gezwoegd om onze opvattingen te doen zegevieren in de Kerk en zijn daarin niet geslaagd. Tenslotte kwam Vaticanum II en wij hebben getriomfeerd. Van toen af aan zijn de voorstellen en principes van het liberaal Katholicisme definitief en officieel geaccepteerd door de Heilige Kerk”.[14]

(Hierbij moet worden opgemerkt dat de Kerk als zijnde het Mystiek Lichaam van Christus, niet kan dwalen, maar dat dit niet wil zeggen dat bedienaars in de Kerk, zelfs op de hoogste posten, niet besmet kunnen raken met deze moderne geest, en ideeën kunnen verdedigen die tegengesteld zijn met de altijd vaststaande leer, het eeuwigdurend Magisterium van de Kerk.)

De latere Kardinaal Yves Congar, Dominicaan en theoloog, één van de vernieuwers, merkte tevreden op dat “De Kerk vredig haar (communistische) Oktober Revolutie heeft gehad”[15]. Ook gaf hij toe dat de Verklaring over de Godsdienstvrijheid van Vaticanum II in tegenstelling was met de Syllabus van Paus Pius IX.

Pater Yves Congar

Kardinaal Ratzinger (de latere Paus Benedictus XVI) schreef dat hij de tekst van Vaticanum II ‘Gaudium et Spes’ als een soort “tegen-syllabus” zag: “In het geval het wenselijk zou zijn een diagnose te geven van de tekst [Gaudium et Spes] in zijn geheel, dan zou men kunnen zeggen dat (in combinatie met de teksten over religieuze vrijheid en wereldreligies) het een herziening is van de Syllabus van Pius IX, een soort tegensyllabus … Laten we er genoegen mee nemen hier te zeggen dat de tekst dient als een tegensyllabus en als zodanig van de kant van de Kerk een poging vertegenwoordigt tot een officiële verzoening met het nieuwe tijdperk dat in 1789 ingehuldigd is”.[16]

De progressieve Kardinaal Suenens, voormalig Belgisch aartsbisschop en één van de concilievaders, verklaarde: “Vaticanum II is de Franse Revolutie van de Kerk”.[17]

Kardinaal Suenens

Een oproep aan de Ridders van de M.I.

Beste Ridders, wij beleven een oorlog zonder bommen, maar heel wat dramatischer: een oorlog geleid door de aanhangers van Satan tegen het vleesgeworden Woord.[18] Mgr. Lefebvre zei: “Tegenwoordig gaan de mensen bidden als de bommen beginnen te vallen (…) Maar we zijn op een moment waarop de bommen op ons vallen en we staan op het punt het geloof te verliezen. Het leven van de ziel verliezen, is heel wat erger dan het leven van het lichaam te verliezen”.[19] Het doel van de vijand is de vernietiging van de Kerk en de christelijke maatschappij om op hun ruïnes ‘de Tempel’ te stichten, dat wil zeggen een universele Republiek (mondiaal) zonder God, bezield door een menselijke godsdienst, in afwachting daarvan dat Satan openlijk regeert.[20] Mgr. Lefebvre noemde Vaticanum II ‘de Derde Wereldoorlog’; een dramatische oorlog, maar vooral een bovenmenselijke oorlog. “Het is geen menselijke strijd. Wij worstelen met Satan. Het is een strijd die alle bovennatuurlijke krachten vereist die we nodig hebben om te strijden tegen degene die de Kerk radicaal wil vernietigen. (…) We moeten ons bewust zijn van deze dramatische, apocalyptische strijd waarin we leven en deze niet bagatelliseren. In de mate waarin wij hem bagatelliseren, vermindert onze ijver voor de strijd. We worden dan zwakker en we durven de waarheid niet meer te verkondigen. We durven dan het maatschappelijk rijk van Onze Heer niet meer te verkondigen, omdat dat slecht klinkt in de oren van de niet-religieuze en atheïstische wereld.”[21]

Ziedaar dus het voedsel voor onze ijver en onze vurigheid van Ridders: het zich bewust worden van de hevigheid van de strijd in geheel de omvang. In dergelijke omstandigheden hebben wij niet meer het recht middelmatig te zijn: laten we heiligen wezen.[22]

Onze strijdwapens zijn bovennatuurlijk en de liefde maakt vindingrijk. De liefde wekt in de harten altijd nieuwe middelen op om goed te doen. De heilige kinderen van Fatima vonden altijd weer nieuwe offertjes uit om zielen van de eeuwige verdoeming te redden. De Ridder van de Onbevlekte zal evenzo de middelen die hem ter beschikking staan, weten te benutten om dit grote doel te bereiken. Zo zijn voor hem de voornaamste hulpmiddelen de beproevingen, de vernederingen, het lijden en de kruisen.

“Degene die, met een zuiver hart dat ontvlamd is door de liefde tot God, door een gebed tot de Onbevlekte alles in het werk stelt om zoveel mogelijk zielen voor haar te veroveren en hen uit de ketens van de Kwade te bevrijden om hen gelukkig te maken – diegene, maar alleen diegene zal op een dag haar triomf vieren.”[23]

Zijn we daarom trouw aan onze plichten van staat, ons gebed en vooral de Rozenkrans, laten we de naastenliefde beoefenen, goede werken doen, ons verdiepen in de kennis van het katholieke geloof, zodat we ook anderen kunnen verlichten, zo vaak als mogelijk de traditionele Mis bijwonen en de sacramenten ontvangen, en trachten we zielen te redden door het uitdelen van de Wonderdadige Medaille waar dit maar mogelijk is. Proberen we meerdere malen per dag het schietgebed van deze medaille te bidden met de toevoeging van Pater Kolbe erbij: “ O Maria, zonder zonden ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot u nemen, en voor hen die hun toevlucht niet tot u nemen, in het bijzonder de vrijmetselaars”. En laten we altijd vol vertrouwen opzien naar en de bijstand afsmeken van onze Hemelse Koningin, wier Onbevlekt Hart, zoals zij te Fatima voorspelde, uiteindelijk zal zegevieren.

Referenties

  1. Manuscript van Pater Kolbe, “De hedendaagse vijanden van de Kerk”
  2. Tijdschrift ‘Le Chevalier du Coeur Immaculé’ februari 2005 van de paters Franciscanen in Morgon, Frankrijk
  3. Ibid.
  4. Geschriften van de H. Maximiliaan Kolbe, Niepokalanow 1970, deel VII p. 1194
  5. Akcja Katolicka a masoneria (Katholieke Actie en Vrijmetselarij) in Sw.Maksymilian Maria Kolbe o masonerii i Zydach, Krzeszowice, 2003, p 23-25, geciteerd in L’Immaculée Notre Idéal van Pater K. Stehlin
  6. R. Hontiveros – Satan must reign in the Vatican: the pope will be his slave, https://www.lepantoin.org/satan-must-reign-in-the-vatican-the-pope-will-be-his-slave, J. Vennari – The Permanent Instruction of the Alta Vendita, A Masonic Blue print for the Subversion of the Catholic Church, http://www.brizek.com/endtimes/altavend.htm, september/oktober 2020 geraadpleegd
  7. Raymond Dulac, Episcopal Collegiality and the Second Council of the Vatican, Paris: Cedre, 1979 pp. 9-10
  8. Dr. R. Graber op.cit. p.34-36
  9. Ibid.
  10. Cf. Fr. Ralph Wiltgen S.V.D., The Rhine Flows into the Tiber (New York: Hawthorne, 1967; TAN, 1985); Michael Davies, Pope John’s Council (New York: Arlington House, 1977; Kansas City: Angelus Press, 1992); Bisschop A. Wycislo, Vatican II Revisited: Reflections by One Who Was There (Staten Island, NY: Alba House, 1987)
  11. Aartsbisschop Lefebvre, An Open Letter to Confused Catholics (Kansas City: Angelus Press, 1992) p. 89
  12. Ibid.
  13. Ibid. p. 88-89
  14. Le Catholicisme Liberal, 1969, ook Lefebvre, op. cit. p. 100
  15. Lefebvre op. cit. p. 100
  16. Joseph Cardinal Ratzinger, Principles of Catholic Theology, San Francisco: Ignatius Press, 1987 pp. 381-382
  17. Lefebvre op. cit. p. 100
  18. Tijdschrift ‘Le Chevalier du Coeur Immaculé’ mei 2008, van de Paters Franciscanen in Morgon, Frankrijk
  19. Mgr. M. Lefebvre, Un évêque parle, p. 200-201
  20. Mgr. H. Delassus, La conjuration antichrétienne h. 28-51
  21. Lefebvre, 29.6.1987, preek bij de priesterwijdingen, Fideliter nr. 58 juli/aug 1987, p. 475
  22. Zie noot nr. 18
  23. Pater Kolbe, Rycerz Niepokalanej 4 (1924), p. 218; SK 1075, geciteerd in L’Immaculée Notre Idéal, Pater K. Stehlin, p. 59-60